Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de vis, die in de rivier was, [25]stierf; en de [26]rivier stonk, zodat de Egyptenaars het water uit de rivier niet drinken konden; en [27]er was bloed in het ganse Egypteland. 25. Deze plaag was des te groter, omdat de Egyptenaars en die daar te lande woonden veel vis aten, en zich daarmede geneerden; zie Num.11:5; want het vlees van onderscheidene beesten aten zij niet, uit superstitie, hfdst.8 vs.26. 26. Deze plaag was ook zeer groot, want de Egyptenaars, die dagelijks water dronken, hadden geen ander water dan zij uit de grote rivier de Nijl, en de vlieten haalden, dewijl het daar te lande niet regent, gelijk af te nemen is uit Deut.11:10,11. 27. Hij wil zeggen dat er niet alleen in de rivier bloed was, maar ook in al de andere wateren van Egypte.